
MirAnDa Trio
Mirjam Rietberg – harp
Anna Azenikova – sopraan
Dasha Beltiukova – fluit
melancholieke en uitbundige werken van Debussy, Saint-Saëns, Ravel en Dvořák
MirAnDa Trio

Het MirAnDa Trio bestaat uit Mirjam Rietberg – harp, Anna Azernikova – zang en Dasha Beltiukova – fluit. Op zondag 4 oktober om 15.00 uur brengen zij in ‘t Mosterdzaadje een heel gevarieerd programma met melancholieke en uitbundige werken van Caplet, Debussy, Saint-Saëns, Ravel en Dvořák.
Zij ontmoetten elkaar op het Conservatorium in Amsterdam. Hun samenwerking al bijna 15 jaar, is er een van muzikale ontdekkingen, vriendschap en succes. Het betoverend mooi samengaan van harp, fluit en stem blijft verrassen.
Uit de pers: ‘Ze zijn briljant, origineel, soms heerlijk modern en dan weer aantrekkelijk klassiek’. Hun formule is een afwisseling van fascinerende muziek in trio, duo en solo repertoire. De hartstochtelijke zangstem, de sprankelende fluit en de sprookjesachtige harp bieden een veelzijdig spectrum van warme klankkleuren. Ze hebben opgetreden in bijna alle concertzalen van naam. Meerdere keren waren ze te gast in muziekprogramma’s voor radio en tv. De concerten die ze in Moskou en Minsk gaven werden voor radio en tv opgenomen. Ze ontvingen laaiend enthousiaste recensies.
Het concert opent met “Une flûte invisible” (zang, fluit, harp), een zeer Frans, subtiel, intiem en lyrisch klankjuweel van André Caplet.
Debussy heeft altijd contacten gezocht met mensen die zijn meerderen waren in ontwikkeling en beschaving. Ten huize van de architect Vasnier, te Ville-d’Avray (tussen Parijs en Versailles) was hij bijna dagelijks te vinden. De vrouw van de architect was een zangeres met groot talent. Debussy schreef liederen voor haar. o.a. het bekende Mandoline. Hij heeft rond de 55 liederen gecomponeerd. Nuit d’etoiles (sterren nacht) was het eerste muziekstuk van Debussy dat gepubliceerd werd. Debussy was toen 18 jaar oud.
Première Arabesque is een van meest bekende werken van Debussy. Een versie voor harp solo is vol van lichtheid en versiering.
De Sonatine van Ravel (origineel voor pianosolo) wordt uitgevoerd in een bewerking voor fluit en harp. Het is een kleurrijk impressionistisch stuk dat in 1906 in première ging. In het middendeel een ingetogen wals vol passie en intensiteit. Het laatste deel is technisch het meest uitdagende. Een toccata vol energie.
In triovorm tot slot worden de Moravische Duetten van Dvořák uitgevoerd.
Moravische duetten zijn tijdloze, fijngeslepen juweeltjes waarin de folkloristische kiemcel een vooral lyrisch spel van licht en schaduw in beweging zet, vol vrolijkheid en melancholie, met lief en leed als het centrale thema. Ze zijn stuk voor stuk kostelijk gevarieerd, met een groot arsenaal van melodische en harmonische wendingen en klankkleuren. De luisteraar wordt getrakteerd op een flitsend wisselspel tussen parallelle tertsen en sexten en kleinschalig gehouden contrapuntische motieven.
Midden 1870 was Dvořák nog niet zo beroemd als componist en hij werkte als muziekleraar voor de familie van Jan Neff, een rijke koopman. Neff en zijn vrouw waren enthousiaste zangers. Ze zongen vaak solo’s en duetten met Dvořák aan de piano, soms ook ook samen met de gouvernante van zijn kinderen. Op verzoek van Neff begon Dvořák de eerste Moravische duetten te bewerken, maar hij was snel niet meer tevreden met arrangementen van de volksmelodieën en componeerde helemaal nieuwe muziek op de volksteksten. Tot 1881 componeerde hij steeds weer nieuwe duetten (samen 23 duetten). Op aanbeveling van Brahms werden ze in 1877 uitgegeven.