zondag 14 december 2008 – 15.00 uur

ZANG-FLUIT-PIANO
Marijke Groenendaal – sopraan
Berdine van Bemmel – fluit
Jacob Engel – piano
Voor de pauze 20ste eeuwse Franse muziek; na de pauze Kerstmuziek

“Viens! Une flûte invisible”

Kom! Hoor je ook die fluit; hij speelt een lied van de vogels, de herders en de liefde.

Marijke Groenendaal

Wie wil dat niet? Op een sombere zondagmiddag in december achterover leunen en je koesteren aan de klanken van zang, fluit en piano. Soms verstild, soms uitbundig. Soms over wanhoop, dan weer over vrolijkheid en liefde.
In ’t Mosterdzaadje krijgt u die kans op 14 december 2008. Een trio gevormd door Marijke Groenendaal – sopraan, Berdine van Bemmel – fluit en Jacob Engel – piano neemt u mee naar Frankrijk in de vorige eeuw, waar grote componisten als Debussy, Roussel en Poulenc prachtige juweeltjes hebben geschreven voor zang, fluit en piano in verschillende combinaties.

Jacob Engel

Wilt u horen waar de panfluit vandaan komt? Wat er gebeurt als een minnaar zijn geliefde, die is als water, wil opdrinken? Wilt u kennismaken met een aantal mythische fluitspelers?
Of wentelt u zich liever even in de weemoed van twee geliefden in het maanlicht, of de minnaar die jaloers is op de nachtegaal? Of kiest u voor de geliefde tonen van de fluitsonate van Poulenc?

Dit programma biedt u veel variatie, en u zult er zeker van genieten.

Berdien van Bemmel

Marijke en Jacob zijn geen nieuwkomers in ’t Mosterdzaadje. Al twee keer hebben zij hier een liedrecital gegeven dat enthousiast ontvangen werd. In het programma met Berdine laten zij zich nu in een andere samenstelling horen. De twintigste-eeuwse composities voor fluit, zang en piano zijn erg dankbaar en dit trio vindt het een feest om dit voor u te kunnen uitvoeren.

Het programma wordt afgesloten met twee cycli van kerstliederen: Noëls de France van Willem Pijper en Trois Chants de Noël van Frank Martin. Zo krijgt u in de adventstijd alvast een sfeervol voorproefje van Kerstmis.

“Viens! Une flûte invisible”
In het titelstuk, van Caplet, horen we een onzichtbare fluit, die het lied zingt van de herders, van de vogels, en van de liefde.

In het eerste van Deux Poèmes de Ronsard bezingt Roussel een populair onderwerp in de vroege twintigste eeuw: de nachtegaal. In dit lied trekt de vrolijke nachtegaal zich niets aan van de tragische minnaar die hem aan moet horen. In het tweede gedicht horen we een favoriet thema van Roussel zelf: het bitterzoete afscheid van zijn geliefde.

Joueurs de Flûte van Roussel zijn korte portretten van vier fluitisten uit de mythologie en de literatuur. Elk portret heeft zijn eigen karakter, toch zijn er onderling overeenkomsten: als het niet de pastorale sfeer is, dan wel de onbedwingbare passie voor het vrouwelijk geslacht.

Met “Syrinx” voor solo-fluit verwijst Debussy naar de mythe van de amoureuze achtervolging van de Griekse nimf Syrinx door de god Pan. Toen Syrinx zichzelf in riet veranderde om aan Pan te kunnen ontsnappen, sneed Pan een fluit van dit riet om zijn verdriet te kunnen bezingen: de panfluit.

De Fêtes Galantes (serie 1) van Debussy zijn drie liederen op gedichten van Paul Verlaine. Debussy was in staat met zijn muziek de complexe gevoelens van wanhopige geliefden te verbeelden, maar ook het gesnater van marionetten in een schimmenspel, en het ruisen van een statige fontein in het maanlicht.

De twee “Oosterse Zuilen” van Jacques Ibert beschrijven twee heel verschillende scènes.
De zanger vergelijkt in het eerste lied zijn geliefde (de fluit) met het water dat voor hem uit dartelt. Maar als hij een slok wil nemen, komt hij bedrogen uit.
In het tweede lied beklaagt de zanger zich dat men hem afraadt met zijn geliefde te trouwen: ze heeft een historie van ontrouw. Maar ach, zingt hij, dat was bij haar vorige man, zij is nu weduwe, dus begin maar met het feest!

In het programma bevindt zich één verstekeling: Michael Head is niet Frans, maar Engels, net als zijn lied “A piper”. Toch wilden we u de aanstekelijke vrolijkheid van dit korte werkje niet onthouden. De hele straat loopt uit als de fluitspeler zijn lied speelt.

De Sonate van Poulenc (1956) is niet vooruitstrevend, maar wel onmiskenbaar Poulenc en de meest geliefde fluitsonate. De muziek wil maar niet serieus worden. “Speel het derde deel zo snel als je kunt” instrueerde Poulenc de uitvoerenden. “En speel me na Prokofieff, niet ervoor: we zijn verwant, maar zijn Sonate is betere muziek!”

In het laatste onderdeel van het programma wordt u alvast in de kerstsfeer gebracht met Noëls de France van Willem Pijper. Pijper heeft deze Franse kerstvolksliedjes voorzien van een heel subtiele en sfeervolle begeleiding. Misschien is het zelfs wel andersom en zijn de teksten, die toch allemaal over hetzelfde onderwerp gaan, eigenlijk ondergeschikt aan de muziek.

Tenslotte nog een korte cyclus met Trois Chants de Noël van Frank Martin. Zang, fluit en piano vormen weer een prachtig geheel in deze drie juweeltjes die elk hun eigen sfeer hebben:
de komst van de drie oosterse wijzen, een verstild schilderij van het kersttafereel en het rommelige groepje herders die zich verdringen om het kind, samen met de uitbundige engelen.

Reacties zijn afgesloten.