vrijdag 22 april 2016 – 20.00 uur

PIANORECITAL
Katerina Konstantourou
Rachmaninoff, Scelsi, Kagel, Aperghis

Pianiste Katerina Konstantourou met muziek van het heden

Katerina Konstantourou

Op vrijdag 22 april om 20.00 uur treedt de Griekse pianiste Katerina Konstantourou op in ’t Mosterdzaadje. Zij voert werk uit van de Russische Sergey Rachmaninoff (Variaties op een thema van Corelli), de Italiaanse Giacinto Scelsi (Suite no. 10), de Griekse Georges Aperghis (Printmusic (2001) en de Argentijns-Duitse Mauricio Kagel (MM51).

“Het repertoire voor de piano is eindeloos! Ik zou mijn hele leven met de meesterwerken van Beethoven bezig kunnen houden, om iets te noemen. Maar ik kwam in aanraking met de hedendaagse muziek kwam. Al die werken van de 20ste en 21ste eeuw zijn door onze tijdgenoten gemaakt. Muziek van mensen met wie wij dus veel dingen gemeen hebben. Het lijkt me vanzelfsprekend dat de muziek van nu haar vertolkers moet hebben en ik voel me daar zeer toe aangetrokken”, aldus deze jonge bevlogen pianiste die na haar studie in Athene aan het Utrechts Conservatorium terecht kwam. Opgeleid door Martijn van Hoek werkt zij nu samen met jonge componisten en choreografen. Daarnaast is zij ook nog altijd bezig met het pianorepertoire uit het verleden. In ’t Mosterdzaadje laat zij een paar bijzondere werken horen en wij zijn er trots op dat we dit in Santpoort kunnen laten horen. Gewaagd, boeiend en heel verfrissend.

(uit Wikipedia)
Giacinto Scelsi (La Spezia, 8 januari 1905 – Rome, 9 augustus 1988) was een  Italiaans componist en dichter. Scelsi is geboren in een adellijke familie; hij was graaf van Ayala Valva. Hij studeerde muziek in Rome (bij Giacinto Sallustio), later compositie bij een leerling van Arnold Schönberg (Walther Klein) en Egon Köhler in Genève. Voeg daarbij de invloeden van twee andere Italiaanse componisten Ottorino Respighi en  Alfredo Casella, surrealisten in Parijs, en het levert een smeltkroes van allerlei stijlen op. Vlak na zijn opleiding was Scelsi een trouw volgeling van het  dodecafonie van Schönberg. Na een persoonlijke crisis aan het eind van de jaren 40 van de 20e eeuw liet hij alle regels varen. Ook wat betreft zijn geloof veranderde hij van een katholiek in een volgeling van Oosterse gedachten. Deze omslag heeft zijn werk, maar ook zijn levenshouding drastisch gewijzigd. Van Scelsi is niet veel bekend. Hij wilde ook niet dat hijzelf bekend werd. Zo mochten er geen foto’s van hem verschijnen in combinatie met zijn muziek. Hij gaf zijn werken wel een symbool mee als een soort handtekening (een bol boven een lijn). Pas na zijn dood kwam enig fotomateriaal boven tafel. Wel gaf hij steeds zijn mening over de hedendaagse muziek; hij vond die veel te gestructureerd (denk bijvoorbeeld aan de seriële muziek met alle bijbehorende regels). Na de crisis ging hij ervan uit dat muziek slechts uit drie dimensies bestond: toonhoogte, toonlengte en diepte. De diepte van de tonen wordt slechts door enkelen herkend, maar ook op steeds wisselende wijzen. De tonen worden immers gevormd door de eigenlijke frequentie, maar daarnaast door resonantie van klanken beneden en boven die toon. Eigenlijk klinkt elke noot daardoor hetzelfde, maar ruimte en de oren van de toehoorder leiden er uiteindelijk toe, dat iedereen toch een andere klank waarneemt. Aangezien iedere toehoorder toch iets anders hoorde, vond Scelsi het ook niet nodig dat zijn werken uitgevoerd werden. Eenmaal gecomponeerd was voor hem de zaak af. Door zijn houding zijn er maar weinig werken van hem tijdens zijn leven uitgevoerd; pas de laatste jaren ziet men het belang van zijn composities in. Ook invloeden van hem op muziek van John Cage en Morton Feldman zijn ineens duidelijk te herkennen; bijvoorbeeld het spaarzaam gebruik van noten en musici.

Toelichting van Katarina:
“Suite nr.10 “Ka” van Scelsi is een reflectie op het Sanskriet woord Ka waarvan het belangrijkste betekenis ‘essentie’ is. Scelsi’s fascinatie voor de hindoeïstische traditie verklaart zijn focus op improvisatie, ritualiteit en meditatie. Wat ik zo bijzonder in de muziek van Scelsi vind, is dat hij een stap maakt buiten de westerse muziektraditie, hoewel hij een typisch westers instrument zoals de piano gebruikt. Zijn retoriek is heel anders in beide de gebieden van muzikale inhoud en pianistische techniek. Het maakt me denken aan de cimbalom. Dankzij hem heb ik een andere piano leren kennen!

Met ‘Printmusic’ van de Griekse componist Aperghis zit men onder een illusie. Wat is de werkelijkheid? Een breinspel voor de pianist en de luisteraar gelijk. Ik, als speler, moest stukje voor stukje verder gaan en elke keer weer de ‘sleutel’ vinden. Als luisteraar wordt je ook uitgedaagd: de componist creëert de illusie van de herhaling hoewel er niks is hetzelfde. Hoe zit het precies dan? Dat moeten we nog zien!

Mauricio Raúl Kagel (Buenos Aires, 24 december 1931 – Keulen, 18 september2008) was een Argentijns-Duitse componist, dirigent, librettist en regisseur. Kagel geldt als een van de belangrijkste 20ste-eeuwse componisten. Kagels ‘MM 51’ is bedoeld als
gestileerd (en gehekeld) horrorfilm muziek. Het stuk creëert de noodzakelijke spanning en Kagel brengt hulde aan de Duitse expressionistische cinema van het interbellum. Kagels muziek is vol van humor, ironie en theatrale elementen. Hij speelt ook met de verwachtingen van de luisteraar. Het publiek wordt geconfronteerd met de vraag: wat moet ik serieus nemen en wat is maar een grapje?”

Naast deze recente muziek komt Rachmaninoffs muziek. In zijn Variations on a theme of A. Corelli gebruikt Rachmaninoff een oude Europese melodie, La Folia, op de karakteristieke jazz-achtige en harmonisch inventieve manier van zijn laatste jaren.

Reacties zijn afgesloten.