Fontana Strijkkwartet ⓘ
Mara Mostert – viool
Caspar Bellamy – viool
Elin Haver – altviool
Isaac Lottman – cello
Schumann (kwartet nr.3 op.41), Shostakovich (nr. 8), Barber (adagio op.11)
Fontana Kwartet, vier jonge strijkers vol beloften

Het veel belovende Fontana Kwartet zal op zondag 18 mei om 15.00 uur in ’t Mosterdzaadje drie strijkkwartetten uitvoeren. Op hun programma: Barber Adagio op.11, Shostakovich kwartet nr.8 op.110 en Schumann strijkkwartet nr.3 op.41 De leden van het Fontana Kwartet zijn de violisten Mara Mostert en Caspar Bellamy, altvioliste Elin Haver en de cellist Isaac Lottman. Ze hebben er ontzettend veel zin in en noemen het een programma om van te smullen!
Fontana is een levendig, energiek en gepassioneerd strijkkwartet dat sinds september 2021 samenwerkt. Zowel het persoonlijke als het muzikale klikt met elkaar. En, ook heel belangrijk, gedeelde ambities.
Alle vier zaten ze op de Sweelinck Academie. Nu studeren ze aan het Conservatorium van Amsterdam, waar ze elkaar ontmoeten voor repetities en lessen met Dmitri Ferschtman, Judith van Driel en Peter Brunt. Inmiddels hebben ze meerdere optredens gegeven; op tv bij Podium Klassiek, op de radio bij Concertzender en op mooie podia door heel Nederland. In maart 2024 ging het ensemble een samenwerking aan met Portugese sopraan Madalena Massano, met wie ze op tournee naar Portugal zijn gegaan en vijf succesvolle concerten hebben gegeven. Hun repertoire omvat onder andere kwartetten van Smetana, Mendelssohn, Britten, Schumann en Sjostakovitsj.
Sinds oktober 2024 is het Fontana Kwartet verbonden aan de NSKA, een academie die jonge ensembles begeleidt in hun leerproces en veel kansen biedt Het Fontana Kwartet brengt drie verschillende werken mee naar ’t Mosterdzaadje.
Samuel Barber’s Molto Adagio, het tweede deel uit zijn Strijkkwartet, Op. 11 (1936) wordt wel vaker los gespeeld van de rest van het stuk, zo ook door Fontana. Het is een iconisch en emotioneel geladen stuk, een aangrijpende verkenning van melancholie en verlangen. De melodie is eenvoudig en lijkt in het langzame tempo eindeloos door te meanderen, de begeleidende akkoorden zijn zo rijk en romantisch als maar kan. Wat begint als een introspectieve klaagzang bouwt langzaam op en uit tot totale emotionele overgave, waarna de rust (en misschien ook acceptatie) weer de overhand krijgt.
Dmitri Sjostakovitsj’s Strijkkwartet Nr. 8 in c, Op. 110, is een van zijn meest diepe en persoonlijke werken. Hoewel het stuk niet ten tijde van de Tweede Wereldoorlog is geschreven maar in 1960, staat er bovenaan de partituur ‘in nagedachtenis aan de slachtoffers van fascisme en oorlog’. Sjostakovitsj, een van de belangrijkste Sovjet-Unie componisten van zijn tijd, schreef vaak muziek die impliciet of expliciet ging over politieke gebeurtenissen, oorlogen en onrecht. Het achtste kwartet bevat geen tekst, maar dat het over angst, onderdrukking en rouw gaat is vrij duidelijk te merken aan de sfeer van het stuk; drie uit vijf delen hebben ‘Largo’ bovenaan staan, over het algemeen staat alles in mineur en het tweede deel doet denken aan een paniekerige vluchtscène. Het vierde deel zit vol met een agressief motief van drie noten dat vaak wordt gezien als het bonzen op de deur van de geheime politie, iets waar Sjostakovitsj zijn leven lang bang voor was. Het kwartet bevat verder veel verwijzingen naar stukken die hij eerder schreef, zoals z’n eerste – en vijfde symfonie, het eerste celloconcert, een aria uit Lady Macbeth en nog meer. Ook is het DSCH motief, (zijn muzikale handtekening) overal in het stuk te vinden. Dit alles maakt dat het stuk een indrukwekkende, droevige, angstige en autobiografische indruk achterlaat.
Robert Schumann’s Strijkkwartet Nr. 3 in A, Op. 41, werd gecomponeerd in 1842, een keerpunt in zijn carrière toen hij zijn reputatie als een van de grote Duitse componisten vestigde. Schumann was in deze periode begrijpelijkerwijs in goede doen, maar zijn professionele succes was niet de enige reden voor zijn geluk; hij was heel erg verliefd op Clara, met wie hij net twee jaar was getrouwd. Dit is terug te horen in derde kwartet: alle delen zijn relatief vrolijk en licht voor Schumann, die af en toe ook behoorlijk depressief kon zijn. In het eerste deel is bovendien het “Clara motief” te horen; de eerste viool opent het stuk ermee en daarna komt het de rest van het deel constant terug. Het kwartet toont Schumann’s meesterlijke vermogen om lyrische lijnen te combineren met complexe contrapunt, waardoor een werk ontstaat dat emotioneel, expressief en toch structureel verfijnd is. Het is een werk vol contrasten, maar het vloeit naadloos van het ene deel naar het andere en vangt de essentie van Schumann’s romantiek.