Rondom Debussy ⓘ
Abbie de Quant – fluit
Maarten den Hengst – piano
Debussy (Billitis), Enescu, Messiaen, Ravel, Poulenc
Rondom Debussy met fluitiste Abbie de Quant en pianist Maarten den Hengst
Op zondag 26 oktober om 15.00 uur treden in ’t Mosterdzaadje op de fluitiste Abbie de Quant en de pianist Maarten den Hengst. Uitgevoerd worden werken van Claude Debussy (Bilitis), Georges Enescu, Olivier Messiaen, Maurice Ravel en Francis Poulenc.
De bijzondere en poëtische compositie Chansons de Bilitis de inspiratiebron voor dit programma. Bilitis is één van de drie composities waarbij Debussy werd geïnspireerd door de gedichten van zijn vriend Pierre Louÿs en die Karl Lensky op zijn beurt inspireerde tot het schrijven van een mooie bewerking voor fluit en piano.
Rondom de muziek van Debussy wordt verder werk gespeeld uit verschillende Franse stijlperiodes in de 20e eeuw.
De carrière van fluitiste Abbie de Quant getuigt van grote veelzijdigheid en een sterke drang tot muzikaal avontuur. In haar werk gaat zij de artistieke dialoog aan met andere kunstvormen, zoals poëzie, beeldende kunst, video en mime.
Zij trad vele malen op in de Grote en Kleine Zaal van het Concertgebouw in Amsterdam. Vanaf 1992 organiseerde zij in de Kleine Zaal een eigen serie. Vele componisten zijn door haar geïnspireerd tot het schrijven van nieuwe composities.
Abbie de Quant studeerde bij Jan Prins en Koos Verheul en volgde masterclasses bij de Italiaanse fluitist en pedagoog Severino Gazzelloni. Zij behaalde het einddiploma solospel Summa Cum Laude, ontving de Prix d’Excellence en het ‘Diploma di Onore’ van de Academia Chigiana te Siena. Ze won vele belangrijke prijzen bij nationale en internationale concoursen waaronder het Cum Laude Concours, het Belgisch-Nederlands Concours, het Gaudeamus Concours, het concours voor hedendaagse muziek van Royan en het ARD concours van München.
Ze trad op met pianisten als Rudolf Jansen, Elizabeth van Malde, Bart Berman, Bernd Brackman en Maarten den Hengst, de harpisten Edward Witsenburg en Masumi Nagasawa, het Trio à cordes Français en het Jerusalem Stringtrio. Ook trad ze op als soliste met vrijwel alle Nederlandse orkesten waaronder het Koninklijk Concertgebouw Orkest en vele buitenlandse orkesten met dirigenten als Luciano Berio, Roberto Benzi, Jean François Paillard, Ed Spanjaard, Hans Vonk, Hans Zender en David Zinman.
Abbie de Quant was docente aan het Utrechts Conservatorium en aan het Conservatorium van Amsterdam. Zij gaf masterclasses in binnen- en buitenland en jureerde bij vele concoursen in Nederland en daarbuiten. Er verschenen tal van opnamen van haar werk bij onder andere EMI, CBS, Erasmus, Etcetera en Challenge Records.
Naast zijn liefde voor het solo piano repertoire is pianist Maarten den Hengst ook een veelgevraagd kamermusicus in alle mogelijke beroepen en repertoires. Hij won prijzen op nationale en internationale concoursen zoals het Prinses Christina Concours, het YPF Pianoconcours, het Vriendenkrans Concertgebouw Concours, het Grachtenfestival Concours (samen met violiste Sanne Hunfeld) en het Tbilisi International Piano Competition in Georgië. Met zijn vrouw Ivana Alkovic vormt hij het pianoduo Amacord. Samen met haar organiseert hij de concertreeks in de Nieuwe Kerk in Haarlem. Maarten den Hengst studeerde aan het Sweelinck Conservatorium van Amsterdam en aan de Universität für Musik und Darstellende Kunst in Wenen.
Abbie de Quant schrijft over de dwarsfluit:
De dwarsfluit was na de Barok minder populair bij grote componisten. Mozart, die niet van het instrument hield omdat het zo onzuiver was, schreef gelukkig, weliswaar met tegenzin, toch in opdracht fluitconcerten en fluitkwartetten. Ook Beethoven componeerde voor de dwarsfluit maar deze composities hebben niet de kwaliteit van zijn andere kamermuziek. In de Romantiek hebben de grote componisten, met uitzondering van Schubert, de fluit links laten liggen.
In 1847 vond de beroemde Duitse fluitist, componist en fluitbouwer Theobald Böhm de cilinderfluit met een nieuw kleppensysteem uit waardoor er zuiverder en virtuozer kon worden gespeeld. Dit systeem werd o.a. overgenomen door de Franse fluitbouwers Godefroy Ainé en Louis Lot. Componisten begonnen vooral virtuoze muziek voor het instrument te schrijven, zoals variaties op geliefde opera thema’s. Er ontstond een Franse fluitschool met beroemde fluitisten waaronder Paul Taffanel en diens leerling Louis Fleury. Na de solosonates van Johan Sebastiaan Bach en van van C.PH. E. Bach was Debussy de eerste grote componist die een stuk voor fluitsolo schreef voor Louis Fleury: ‘La Flûte de Pan’, als onderdeel van het toneelstuk Psyché. Later werd dit werk omgedoopt tot ‘Syrinx’. Ook schreef Debussy, naast het prachtige werk ‘Prélude à l’apres-midi d’un faune’, dat begint met een schitterende fluitsolo, de Sonate voor fluit, altviool en harp dat een hoogtepunt is in het kamermuziek repertoire. De bijzondere en poëtische compositie Chansons de Bilitis voor verteller, twee fluiten, twee harpen en celesta en is naast ‘Syrinx’ de inspiratiebron voor ons programma. Bilitis is één van de drie composities waarbij Debussy werd geïnspireerd door de gedichten van zijn vriend Pierre Louÿs en die Karl Lensky op zijn beurt inspireerde tot het schrijven van een mooie bewerking voor fluit en piano.